Diagnose
Mastceltumoren worden, in meer dan 90% van de gevallen, gediagnosticeerd met een dunne naald aspiratie biopt (DNAB). Soms zal een biopt nodig zijn om een betere chirurgische planning op te maken voor moeilijk te verwijderen tumoren of zal een biopt nodig zijn voor slecht gedifferentieerde mastceltumoren. De histologische graad kan niet worden bepaald met fijne naald aspiraat. Een mastceltumor produceert o.a. histamine, heparine en proteasen. Deze producten hebben een lokaal ontstekingseffect en kunnen verantwoordelijk zijn voor het ‘groeien en krimpen’ van de tumor.
Stagering
Helaas bestaat er wereldwijd geen consensus over hoe mastceltumoren nu medisch het best worden aangepakt. De een zal eerst chirurgisch de mastceltumor verwijderen (om in eerste instantie de gradatie te kennen) en de ander zal eerst verder onderzoek uitvoeren in de vorm van een echo van de buik met het al dan niet aanprikken van lymfeknopen, lever en milt. Elke manier van aanpak heeft zijn pro’s en contra’s.
Mits een mastocytoom een maligne (kwaadaardige) tumor is, dient naast de lokale tumor ook rekening te worden gehouden met mogelijke metastasen (uitzaaiingen naar andere plaatsen van het lichaam). Dit gebeurt niet bij laaggradige tumoren. De voorkeurs locaties voor uitzaaiingen zijn de regionale lymfeklieren, milt, lever, lymfeklieren van het maagdarmstelsel, andere plaatsen in de huid en in het bot. Na het vaststellen van een mastceltumor in de huid zal de hele huid grondig afgetast worden en kan een echografie van het abdomen uitgevoerd worden om te controleren op de aanwezigheid van metastasen. Hierbij kunnen ook DNAB's genomen worden van de lever en de milt. De gevoeligheid en betrouwbaarheid hiervan is zeker geen 100% en is moeilijk in kaart te brengen door onderzoek.