Nazorg larynxparalyse

Een operatie is een ingrijpende gebeurtenis voor de patiënt. De nawerking van de anesthesie (verdoving) en de ingreep zelf zorgen ervoor dat uw huisdier na de operatie voldoende rust dient te krijgen. Sommige dieren zoeken het gezelschap van de eigenaar op, anderen willen met rust gelaten worden. Respecteer deze keuze. Het is verstandig de dag van de operatie jonge kinderen of andere dieren weg te houden van de geopereerde patiënt. Zorg ervoor dat er schoon drinkwater staat.

Beweging

De eerste 6 weken na de ingreep moet de beweging beperkt worden om het genezingsproces niet te verstoren. Dit betekent rustig aan de korte lijn uitlaten om behoeftes te kunnen doen.
U mag GEEN halsketting of halsband meer aandoen voor de rest van het leven! Een tuigje rond de borstkas moet gebruikt worden om druk op de keelstreek te vermijden. Trekken aan een halsband kan ervoor zorgen dat de hechting doorscheurt en zo het effect van de operatie teniet gedaan wordt.
Probeer te voorkomen dat uw hond blaft of nerveus wordt. Eventueel kan een tranquillizer voor een bepaalde periode gegeven worden.
Let op bij warm weer dat er voldoende afkoeling is.


Eten en drinken

Op de dag van de operatie mag uw hond GEEN eten of drinken via de bek opnemen. Om deze reden wordt via een infuus vocht gegeven om uitdroging te voorkomen.
De dag NA de ingreep kan er gestart worden met eten. Dit moet u geven in de vorm van vleesballetjes (blikvoer waarvan u balletjes  van 3-4 cm moet maken). Deze balletjes moeten uit de hand gevoerd worden. Wanneer dit zonder verslikking of slikproblemen wordt gegeten, kan gestart worden met water. Bij voorkeur vers, koud water in kleine hoeveelheden in een drinkbak op de grond. Deze voerballetjes moet u 5-7 dagen na de operatie blijven geven. Het drinkwater kan ter beschikking blijven staan op de grond.
Na deze periode kan het eetpatroon terug zijn normale gang gaan.


Medicatie

  • u krijgt voor 5-7 dagen pijnstillers/ontstekingsremmers mee. Deze tabletten moet u 2x daags, met wat eten, ingeven. De juiste dosering staat op het etiket vermeld.
    Braakt uw huisdier na het geven van de pijnstillers? Stopt u dan direct met het geven hiervan en neem contact met ons op.
  • u krijgt voor 7 dagen antibiotica mee. Deze tabletten moet u 2x daags, met wat eten, ingeven. De juiste dosering staat op het etiket vermeld.
  • u krijgt voor 2 weken maagzuurremmers mee. Deze moet u 2x daags, met wat eten, ingeven. De juiste dosering staat op het etiket vermeld.
  • heeft u het idee dat uw hond, ondanks de pijnstillers, niet comfortabel genoeg is door pijn? U kunt dan bijkomend, iedere 12 uur, een injectie met buprenorfine toedienen.

Operatiewond en hechtingen

Krabben aan de wond moet TEN ALLEN tijde vermeden worden. De meeste honden laten de incisie in de nek vaak met rust. Een kraag zal  teveel gaan scheuren en nog meer trauma veroorzaken. Een verband kan eventueel aangelegd worden om de incisie te beschermen. Een verband MOET drie dagen na de operatie verwijderd worden en eventueel vervangen worden.
Controleer op een voorzichtige manier dagelijks de incisie indien deze zichtbaar is. Deze moet droog en gesloten blijven. Masseer de regio NIET. De nekregio is namelijk heel gevoelig voor wondvochtopstapeling (seromavorming). Probeer zo weinig mogelijk beweging toe te laten van de nek.
De wond is in de huid gehecht en hoeft geen verdere verzorging. De hechtingen moeten niet verwijderd worden.


Controle

De eerste controle is de dag na de operatie. Hierbij wordt de patiënt nagekeken met bijzondere aandacht voor de longen en de temperatuur. Deze patiënten blijven namelijk gevoelig voor het ontwikkelen van een longontsteking aangezien het slikmechanisme bij patiënten met larynxparalyse is aangetast. Neem eventueel wat blikvoer mee om samen te kijken hoe het slikken gaat.
De tweede controle vindt 10-14 dagen na operatie plaats. Vroeger bij twijfel. Dit gebeurt om de wondgenezing te evalueren, de longen te controleren en om de medicatie eventueel bij te sturen.
Als er een verband is aangelegd, wordt dit best om de drie dagen vervangen.


Waar goed op te letten?

Korte termijn na operatie:

  • een minimale zwelling ter hoogte van de wond is normaal aangezien de zwaartekracht het ontstekingsvocht van de chirurgie naar beneden trekt. Dit moet echter wel beperkt blijven. Tegendruk met een verband of het aanbrengen van coldpacks (3xdaags 15 min) kunnen verdere zwelling verhinderen. Hoe minder beweging er zal zijn in de keelregio, hoe sneller het zal genezen en hoe minder vocht er zich zal opstapelen.
  • uitvloei of het openkomen van de wond
  • algemene veranderingen: niet meer willen eten, suffer, koorts ( >39°)
  • bij gebruik van pijnstillers: maagdarmklachten (braken en/of diarree met eventuele bloedbijmenging). Pijnstillers STOPPEN en overleg met een dierenarts

Langere termijn na operatie:

  • plots optredende versterkte ademhalingsgeluiden kunnen erop wijzen dat de hechtingen zijn doorgescheurd. Het kan noodzakelijk zijn de ingreep aan de andere kant te herhalen. Dit kan kort na de ingreep gebeuren maar zich ook voordoen langere tijd na de operatie (maanden)
  • hoesten kan wijzen op een longontsteking door verslikking (voedsel of water) en dient met antibiotica te worden behandelt. Overleg hiervoor met de dierenarts
  • stembandverlamming kan één van de eerste tekenen zijn van een algemene zenuwaandoening of polyneuropathie. Een neurologische opvolging om de 3-6 maanden is aangewezen